Op zaterdag 6 mei vond de jaarlijkse Golden Earring-dag plaats. Elk jaar georganiseerd door Rob en Patrick Lejewaan vanuit ons welbekende Prijspaleis aan de Terletstraat. Op het hoekje van de Terlet- en Hulshorststraat verzamelde zich een grote menigte van oude rockers tot buurtbewoners en van die-hard Golden Earringfans tot nieuwsgierige redactieleden van Oog voor de wijk. Voor de kleine Hagenees een geelgroen gekleurd springkussen, compleet met ooievaar.
Honderden mensen op dat kleine, zonnige stukje stoep, want er zou een muurtekst onthuld worden boven het portiek waar de roots van de Golden Earring lagen. Én Rinus Gerritsen en Cesar Zuiderwijk zouden aanwezig zijn om de muurtekst te onthullen en om te jammen met Haagse muzikanten. Een goede reden dus om er als de kippen bij te zijn. En vooral voor ons redactieleden, omdat er een interview met Rinus Gerritsen op het menu stond.
Een groep topmusici luidde de middag in met stevige rocknummers en lekkere bluesdeuntjes. Dat waren in volgorde: John Burki (gitaar/zang), Roy Croes (gitaar/zang), Peter Wassenaar (basgitaar), Milko Lippe (drums), Patrick Lejewaan (toetsenist), Cesar Zuiderwijk (drums), Bastiaan Paardekooper (gitaar/zang), Jaap de Jonckheere (gitaar), Willem Augustijn (basgitaar), Rooie Ruud (drums), Roan Plomp (de jongste drummer van Den Haag), Rinus Gerritsen (basgitaar), Matthijs Sepers (trompet), Rick Spangenberg (percussie), Ron Lezer (gitaar), Nicko Christiansen (zang/saxofoon), Marius Bos (accordeon), Dean Curtiss (basgitaar/zang), Ben Berendsen (gitaar/zang), Leo Unger (gitaar/zang) en Joaquín Lorenzo (gitaar/zang).
Tegen een uur of twee arriveerden Rinus en Cesar. En daar was het officiële moment, onder leiding van wethouder Joris Wijsmuller. ‘It’s always good to be back home’, luidt de muurtekst. En ‘home’ waren ze zeker! Want hier, in Rustenburg-Oostbroek, werd de basis gelegd voor onze Haagse trots, de Golden Earring!
Buurjongens Rinus en Georges ontdekten aan de Terletstraat de wederzijdse liefde voor muziek. Buurjongen Fred van nummer 21 voegde zich erbij en de basis van de band was gevormd. Fred op de drums, Rinus op basgitaar en George op gitaar. Daar, met hun repetities in het kamertje van Fred, begon een van de grootste popsensaties van Nederland.
Rinus is er nog steeds nuchter onder. “Ik was heel jong toen ik startte met de band, middelbare schoolleeftijd. Tja, ik was een gewone jongen, geen branieschopper. Alhoewel, als je de rock & roll in gaat ben je toch een beetje branie”, vertelt hij met een grijns op zijn gezicht. “Als je er eenmaal in zit, in die rock & roll, doe je het toch om de pats te maken. En als je de pats gemaakt hebt dan kan je weer proberen om een beetje beter te leren spelen. De muziek die we maken is eigenlijk nooit echt moeilijke muziek geweest, in die zin, je hoefde er niet hard voor te oefenen. Er zijn mensen die hun leven lang hard oefenen, maar niets te vertellen hebben. Ik ben liever iemand die iets te vertellen heeft, maar qua techniek minder is. Die uren die je normaal gesproken in het oefenen steekt, kon ik steken in het opdoen van levenservaring, die dan uiteindelijk weer terug in onze muziek vloeide. Als het je gegeven is, zoals in ons geval, dan kan je altijd nog groeien”.
De tijd in de Terletstraat herinnert Rinus zich nog goed. Het was een gouden tijd. Hij groeide op in een gezin met drie kinderen. “Vroeger hing op het raam bij mijn moeder altijd het pamflet van Drees, dat weet ik nog wel”. Rinus’ moeder heeft nog tot twee jaar geleden in het ouderlijk huis gewoond, maar woont inmiddels in een verzorgingstehuis. “Mijn zus is met George getrouwd en mijn broer is mijn manager, ‘de directeur’. In feite is het dus all in the family. En af en toe rijp voor het diner”, grapt hij.
Rustenburg-Oostbroek vindt hij maar een moeilijke naam. “Voor mij is het gewoon Zuiderpark! Hier was Zuiderpark en daar was Transvaal”. Alhoewel er voor de bewoners van beide kanten een grote scheidingslijn tussen Transvaal en Zuiderpark lag, kwam Rinus vaak ‘aan de verkeerde kant’. Zijn oom en tante hadden namelijk een café aan het Kaapseplein. Hij was daar vaak te vinden, speelde er graag voetbal op straat en zat er op de Viljoenschool.
Op de vraag tot wanneer hij doorgaat met spelen is hij duidelijk. “Dat we nu nog steeds spelen is voor ons vanzelfsprekend. Het is je hobby, je liefhebberij. Dat blijven we doen tot onze dood. We zijn allemaal grenzen aan het verleggen in de muziek. In de klassieke muziek is dit ook zo. Schrijvers, muzikanten, schilders, eigenlijk is ons beroep ook ons leven. In de popmuziek wordt daar soms nog anders over gedacht. ‘Want popmuziek maak je als je jong bent’. Ik hoefde nooit een baan te zoeken, want de muziek gaat door tot je AOW krijgt en tot je dood gaat”.
Naast de optredens met de Golden Earring geniet hij ook van dagen als vandaag. Jammen met Cesar Zuiderwijk en andere muzikanten, dat is heel iets anders dan hij bij de Earring doet. “Dit is ook echt lol voor mij, beetje los gaan, beetje fun. Daar liggen mijn interesses ook. We gaan zo lang door tot we het trekken!”.
Tijdens het interview blijkt Rinus een nuchtere, vriendelijke man te zijn. Van alle kanten schoten enthousiaste fans, oud-klasgenoten en buren van vroeger hem aan. Het was een bijzondere ontmoeting, zo in de deuropening van het Prijspaleis. Op deze muzikale held mogen we best wel een beetje trots zijn, als Rustenburg-Oostbroekers. En trots, dat zijn wij ook! Want hier zijn we toch ook wel ‘Back Home’.
Cissy en Lizette
Recente reacties